14 December 2007

z.t./ lokaal 01 Antwerpen / Tekst Eva Wittocx






De actie karretje sporen bestaat uit het voorttrekken van een karretje, gemaakt met de afvalverpakkingen afkomstig van het consumeren tijdens mijn verblijf in lokaal 01, in de tramsporen.
(dia geprojecteerd)



Stijn Van Dorpe

Infiltraties in de werkelijkheid



In december 2007 nodigde Lokaal 01 kunstenaar Stijn Van Dorpe uit voor een residentie in Borgerhout. Deze residentieperiode, waarin kunstenaars kunnen focussen op onderzoek en productie, mondt steeds uit in een publieke presentatie. Enerzijds een tentoonstelling met werk vaak gemaakt tijdens het verblijf, anderzijds een publiek gesprek. Terwijl andere kunstenaars de beslotenheid van een residentieplaats vaak als een cocon zien waarin ze ongestoord aan een aantal geplande projecten kunnen werken, besloot Van Dorpe juist de stedelijke omgeving van Lokaal 01 op te zoeken. Wandelingen door de buurt of het traject van en naar het station, fungeerden als vertrekpunt van de kunstenaar om objecten en strategieën te ontwikkelen. In vaak efemere acties toetst Van Dorpe op subtiele wijze de sociale, stedelijke omgeving van Lokaal 01 af. Het atelier of werkplek van de kunstenaar wordt verlegd naar de buitenwereld, waarna een neerslag hiervan in de tentoonstelling midden december 2007 gepresenteerd werd. Beide domeinen, publieke ruimte en tentoonstellingsruimte, worden zo onrechtstreeks bevraagd en op elkaar betrokken.

Bij aanvang van zijn verblijf in Antwerpen maakte Stijn Van Dorpe een aantal ‘verkenningen’ van de buurt. Al gauw ontstond de idee toenadering te zoeken tot een van de nabijgelegen scholen. Van Dorpe schreef een brief aan een aantal klassen waarin hij de vraag formuleerde om samen te werken rond een kunstproject dat zou gefilmd worden, en later deel zou uitmaken van de tentoonstelling in Lokaal 01. Een klas gaat op zijn voorstel in. Van Dorpe organiseert geen interactieve workshop of zo, maar trekt enkel met lege emmers en zijn camera naar de speelplaats. Met drie lege emmers als attributen laat hij de kinderen op de lege speelplaats in groepjes van twee of drie voor de camera poseren. Om beurt nemen ze een pose aan, in en op de emmers, vaak grappig, soms stijf, onzeker, aarzelend of elkaar kopiërend. De composities van de kinderen in hun blauwe schooluniformen op de vaalgroene emmers komt grauw over op de grijze tegels van de speelplaats. Tegelijkertijd getuigt de ongewone situatie van een ontwapenende speelsheid. Hun poses herinneren aan het kinderspel ‘een, twee, drie piano’ waarbij deelnemers een bevroren pose proberen aan te houden. Anders dan de reguliere saaie klasfoto’s brengt Van Dorpe een soort portretten van de leerlingen waarin ze in een zelfgekozen pose en gelaatsuitdrukking een stukje van henzelf kwijt kunnen. Van Dorpe ensceneert enkel, reikt de lege emmers als attributen aan, en neemt dan afstand, registreert wat gebeurt. Doel van Van Dorpe is het creëren van een context door alledaagse objecten op ongewone wijze te presenteren, en vervolgens af te wachten hoe de ‘werkelijkheid’ reageert. Na afloop van het project op het schoolplein, volgt er een klasgesprek met de leerlingen over hun ervaringen. De registraties resulteren in twee vertoningsvormen. Enerzijds een diareeks waarin de poses van elk duo of trio leerlingen na elkaar geprojecteerd worden, als een soort tableaus vivants van composities op de emmers, als kleine revoltes van de kinderen in de omgeving die door regels gedomineerd wordt. Anderzijds een film waarin Van Dorpe de volledige actie toont, van de leerlingen die op de emmers toestappen, over het zoeken naar een unieke houding die ze even kunnen vasthouden en hun kortstondige pose. Niet enkel de registraties of vertoningsvorm is voor de kunstenaar het kunstwerk, ook de brief en het klasgesprek dat hij met de leerlingen voerde, maken er deel van uit. In de tentoonstelling in Lokaal 01 werden beide werken, de film en de diareeks, getoond, evenals de brief die Van Dorpe rondstuurde.

Men kan stellen dat goede kunstwerken niet enkel interessant of mooi op zich zijn, maar ons tevens op een frisse of confronterende manier naar de werkelijkheid doen kijken. Kunstenaars brengen in de neutrale, besloten ruimte van een tentoonstelling een persoonlijke visie of voorstelling van de realiteit. Om deze band met de werkelijkheid te benadrukken, situeert Stijn Van Dorpe zijn werk rechtsteeks in de buitenruimte. Door zijn werk in interactie met de werkelijkheid te realiseren, bevraagt hij tegelijk de status van kunst als voorstelling van de wereld. De tweeledigheid is belangrijk voor zijn werk, enerzijds de situering in de werkelijkheid, anderzijds de terugkoppeling of presentatie van de registratie ervan in een tentoonstellingscontext. Deze neerslag maakt dat er ruimte gemaakt wordt voor afstand en reflectie. Door de werkelijkheid op te laden met ongewone objecten of acties, gaat men deze op een andere manier aanschouwen. Naast de actie met kinderen op de speelplaats, situeerde Van Dorpe een aantal andere werken rechtstreeks in de publieke ruimte, voor het oog van onwetende voorbijgangers. De strategieën van Van Dorpe zijn als sculpturale voorstellen die hij aan de buitenwereld wil toetsen. Niet zozeer om passanten te confronteren of verrassen, maar om te zien hoe in combinatie met andere elementen de omgeving mogelijk verandert en bepaalde karakteristieken verschuiven of blootgelegd worden. Voor een actie op het Sint Jansplein in Antwerpen maakte Van Dorpe een compositie met gele lege emmers en de aanwezige terrasstoelen. De beeldenreeks waarin dit resulteert, is zowel ongewoon, absurd als poëtisch.

Het zijn de eigen wandelingen en ervaringen van en in de publieke ruimte die Van Dorpe inspireren. De werkelijkheid is zijn werkveld. Op weg van Berchem station naar Lokaal 01, wandelt hij langs vier tunnels onder de spoorweg. De tunnels ziet Van Dorpe als lege vormen, een gegeven dat hij door een ingreep wil accentueren: “Nergens wordt op zo een duidelijke manier lucht gepresenteerd dan in een tunnel waar je dwars doorheen kijkt. De actie ‘tunnel-emmers’, is een sculptuur waarin ik lege vormen plaats in een lege vorm.” In vier verschillende tunnels plaatst Van Dorpe een aantal emmers als verkeerskegels op een rij. Vervolgens stelt hij de camera op en registreert wat gebeurt. De weinige voorbijgangers schenken amper aandacht aan de emmers. Anders dan bij het schoolproject is interactie hier dan ook geen doel. Deze ingreep is eerder een vormstudie of sculpturaal onderzoek dat door registratie op film in de tijd uitgestrekt wordt. Met de reeks felgele emmers lijkt Van Dorpe tegelijkertijd ook kleur aan de asfaltomgeving toe te voegen. Voor de tentoonstelling in Lokaal 01 maakt Van Dorpe een strakke montage. De vier tunnels met rijen emmers worden na elkaar gemonteerd, waarbij enkel in het eerste fragment te zien is hoe de kunstenaar de emmers neerzet.

Terwijl de actie ‘tunnel-emmers’ als een compositie van alledaagse elementen in de stedelijke realiteit kan gezien worden, brengt Van Dorpe ook andersoortige acties naar Antwerpen. Deze zijn voor de kunstenaar ingrepen die hij ziet als instrumenten om ons attent te maken op de schoonheid van onze alledaagse omgeving. De actie ‘karretje-sporen’ combineert een zekere troostloosheid met een vorm van poëzie. Hiervoor bevestigde Van Dorpe het afvalmateriaal dat hij tijdens zijn verblijf in Antwerpen produceerde op een klein karretje. Dit karretje trekt hij vervolgens voort langs de tramsporen in de Antwerpse buurt. Met deze actie geeft hij het ‘onbruikbare’ terug een leven in de werkelijkheid, het wordt gerecupereerd met als enige doel deze wandeling. De registratie van deze actie focust niet op reacties van mogelijke voorbijgangers, maar zoomt in op het karretje, tegen een voortdurend wisselende grauwe achtergrond. Het lijkt alsof de kunstenaar het waardeloze terug onder aandacht wil brengen. Ditmaal is het resultaat geen film, maar één enkele dia. Op die manier wil Van Dorpe meer nadruk leggen op de feitelijke gebeurtenis en de aanwezige elementen – van de tramsporen tot de lege verpakkingen – dan op het procesmatige karakter van dit event. Het is aan de kijker om deze actie op basis van de aanwezige informatie, dit ene beeld en een korte beschrijving, te reconstrueren. De kunstenaar sluit niet uit dat ander beeldmateriaal van deze actie kan opduiken in toekomstige presentaties.

Een variant op dit werk is ‘vuilblik-sculptuur’, waarvoor Van Dorpe een gelijkaardig karretje door de straten voort trekt, ditmaal bestaande uit een banaal blauw vuilblik dat rechtopstaand op de kar vastgemaakt werd. Het blauw van dit huishoudvoorwerp brengt kleur op straat. Met de kar als een hond aan de leiband schuimt Van Dorpe de straten af, over zebrapaden, langs omheiningen, reclameborden, statige herenhuizen, de Dageraadplaats, etc. Het vuilblik wordt als een soort radar die onze aandacht voor de omgeving verscherpt. In het vallende zonlicht steekt het felle blauw prachtig af tegen de grijze lucht, als rijdt de kunstenaar met een schilderspalet door de stad. Anders dan bij ‘karretje-sporen’ mikt Van Dorpe hier duidelijk wel op een visuele ervaring. Het banale object in zijn puur materiële verschijning krijgt een poëtisch karakter.

Deze nieuwe reeks werken die Van Dorpe in Antwerpen maakte kan men ook linken aan ‘verplaatsing’, het verschuiven van elementen van de ene naar een andere context. Zo wordt een emmer of vuilblik van de huiselijke sfeer naar de publieke ruimte verplaatst, vuilnis wordt niet weggestopt maar als kleine sculptuur de straat rond gereden. Samen met ons kijkt Van Dorpe vervolgens hoe op deze verschuivingen gereageerd wordt, zowel door de omgeving zelf als door toeschouwers.

Deze tegelijk simpele, banale en poëtische acties herinneren ergens aan het werk van kunstenaar Francis Alÿs. Met confronterende en doelloze acties brengt Alÿs sociale realiteiten in beeld. Terwijl zijn acties variëren van provocatief tot efemeer en sterk sociaal ingebed zijn, zijn de acties van Van Dorpe verbonden met een stedelijke realiteit en het introduceren van sculpturale voorstellen die onze aandacht verscherpen. Van Dorpe’s eenvoudige acties enten zich misschien meer op het alledaagse. Beide kunstenaars zijn geïnteresseerd in het creëren van processen en verhalen, eerder dan autonome objecten. Films, foto’s of documenten zijn hier het resultaat van, naast verhalen van participanten of voorbijgangers. Zo kan ik me voorstellen dat de ervaring van de leerlingen op de speelplaats hen nog een tijd zal bijblijven, evenals voorbijgangers aan de rij emmers in de tunnel bijvoorbeeld, die dit mogelijk aan kennissen doorgeven als ‘fait divers’ van de dag. Dit infilteren in andere realiteiten dan de tentoonstelling is een boeiend gegeven in zowel het werk van Alÿs als Van Dorpe.

Van Dorpe kiest ervoor om de registraties van zijn acties erg strak te monteren en te presenteren. Foto’s, films of diareeksen geven haast documentair een beeld van de actie, vaak vergezeld van enkele tekstregels die de actie duiden. Belangrijk is het feit dat hij de emmers, vuilblik of karretjes nadrukkelijk niet in de tentoonstellingsruimte presenteert. Waarschijnlijk zou dit ze onterecht een andere status, namelijk deze van kunstwerk, geven. In de tentoonstelling in Lokaal 01 koos Van Dorpe ervoor om deze relikwieën van zijn acties niet te tonen, maar om te gaan voor een strakke presentatie van films, diareeksen, foto’s en korte teksten.

Wat Van Dorpe bezighoudt is geen formeel onderzoek of het uitproberen van verschillende media. Aan de grondslag van zijn werk ligt een interesse in de eigenheid van het kunstwerk, hoe kunst tot stand komt en hoe kunstwerken een nieuwe blik op de realiteit kunnen werpen. Van Dorpe wil niet zozeer unieke objecten of kunstwerken toevoegen aan de werkelijkheid, maar als kunstenaar naar manieren zoeken om met de werkelijkheid om te gaan. Door zijn acties in de werkelijkheid te situeren, infiltreert hij als het ware in de realiteit en maakte dit zo onderwerp van zijn werk. De presentaties van Van Dorpe zijn een rechtstreekse neerslag van zijn acties en verscherpen onze aandacht voor het alledaagse. In die zin reflecteert Van Dorpe eveneens op de status, constructie en deconstructie van het kunstwerk.